Een steenpuist begint als een onschuldig klein rood bultje of bobbeltje. Er kan jeuk optreden op de plekken waar de steenpuist zich nog moet ontwikkelen, dit is niet in alle gevallen zo. Na enkele dagen begint de plek rondom de steenpuist (die dan nog nauwelijks zichtbaar is) pijnlijk aan te voelen. Kort daarna zal het bultje zich ophopen met pus. Het bultje wordt daarom nog groter en er ontstaat een gele of witte kop in het centrum van de steenpuist.
In de meeste gevallen zal de steenpuist na een week openbreken en kan de pus ontsnappen. Het is belangrijk dat wanneer dit gebeurt de wond goed schoon blijft. Maak de wond daarom dagelijks schoon met een schoon vochtig doekje.
In sommige gevallen zorgt de steenpuist voor vermoeidheid, koorts of een ander ziek gevoel. Bij erge last hiervan is het aan te raden om contact op te nemen met een arts.
Voortdurend nieuwe steenpuisten?
Het komt wel eens voor bij bepaalde mensen dat deze voortdurend last hebben van nieuwe steenpuisten. De medische term hiervoor is: “Furunculose”. Mensen met Furunculose zijn dragers van stafylokokken, de bacteriën die de steenpuisten veroorzaken. De stafylokokken bevinden zich in de neus en tussen de anus en het geslachtsdeel (het perineum). Furunculose treedt eerder op bij mensen met overgewicht, slechte hygiëne en ondervoeding. Maar ook bij mensen met suikerziekte, overmatig zweten en bloedarmoede is de kans op furunculose groter.
Om vast te stellen of een persoon de drager is van stafylokokken wordt een uitstrijkje gedaan van het perineum en het neusslijmvlies. Er wordt dan gekeken of de stafylokokken zich bevinden op deze plekken.